Christiane van den berg

Supervisie

Onderweg naar Emmaüs (Lucas 24, 13-35)

Het verhaal van de ontmoeting van de leerlingen op weg naar Emmaüs laat zich lezen als een model voor pastorale supervisie. Aan de hand van dit verhaal uit mijn eigen levensbeschouwelijke traditie laat zich illustreren hoe pastorale supervisie werkt en wat pastorale supervisie beoogt te doen.

Een opmerking vooraf: deze lezing maakt Jezus tot voorbeeld voor de supervisor en voor het handelen van de supervisor. Kan dat wel?
Ik denk het wel. Bijbelverhalen leven en spreken tot ons omdat zij open zijn. Zij spreken tot ons omdat zij ons uitnodigen tot heel verschillende identificaties. Ook tot de identificatie met Jezus. Wij worden uitgenodigd om onszelf en ons eigen leven te herkennen in de verhalen die de Bijbel ons vertelt en wij worden uitgenodigd om ons eigen leven te verbinden met deze verhalen. En net zoals wijzelf meerstemmig zijn, zo zijn ook de Bijbelverhalen meerstemmig. Lastig wordt het dus pas als de rolverdelingen helemaal vast gaan liggen. Als wij er niet meer mee mogen spelen. Als wij niet langer worden uitgenodigd om ons in verschillende levenssituaties in verschillende Bijbelverhalen en in verschillende personen uit de Bijbel te herkennen.

Ook als supervisor zijn wij meerstemmig en bekleden wij niet slechts één enkele positie. Allereerst zijn wij als supervisor zelf een van de leerlingen die onderweg zijn naar Emmaüs. Met ons eigen verdriet en met onze eigen zwaarte. En met ons eigen verlangen. Hopend door Jezus ontmoet te worden. Hopend dat Jezus ons ontmoet in de mensen die wij onderweg ontmoeten. Misschien wel in onze supervisanten… En vervolgens worden wij als supervisor uitgenodigd om Jezus na te volgen. Jezus is voorbeeld voor ons en mag voorbeeld voor ons zijn. De verhalen die de Bijbel ons van Jezus vertelt voeden en inspireren ons. Zij zijn één van de vele en diverse bronnen waaruit wij in ons professioneel handelen putten. Tenslotte laat zich pastorale supervisie met woorden uit mijn eigen traditie omschrijven als een gesprek coram Deo, als een gesprek ‘voor het oor van God’. Een gesprek dus waarvan je hoopt dat God er op de een of andere manier bij betrokken of aanwezig is. Met andere woorden: in de pastorale supervisie ben je met elkaar op weg, hopend dat Jezus zich erbij voegt en mee gaat lopen.

Hieronder het verhaal van de Emmaüsgangers. Ik zal het verhaal af en toe onderbreken met enkele overwegingen rond pastorale supervisie.

[13] Diezelfde dag gingen twee van de leerlingen op weg naar een dorp dat Emmaüs heet en zestig stadie van Jeruzalem verwijderd ligt. [14] Ze spraken met elkaar over alles wat er was voorgevallen. [15] Terwijl ze zo met elkaar in gesprek waren, kwam Jezus zelf naar hen toe en liep met hen mee, [16] maar hun blik werd vertroebeld, zodat ze hem niet herkenden. [17] Hij vroeg hun: ‘Waar loopt u toch over te praten?’ Daarop bleven ze somber gestemd staan.

Jezus ontmoet de twee leerlingen daar waar ze zijn. zijn. Hij voegt in. Loopt mee. Sluit aan bij hun situatie en vraagt naar hun situatie. Ook supervisie begint daar waar de ander op dat moment is. En blijft daar. Vertraagt. Houdt de pas in.
[18] Een van hen, die Kleopas heette, antwoordde: ‘Bent u dan de enige vreemdeling in Jeruzalem die niet weet wat daar deze dagen gebeurd is?’ [19] Jezus vroeg hun: ‘Wat dan?’

Jezus’ positie is er een van niet-weten. Hij brengt niet zijn eigen perspectief in of zijn eigen ervaring en perceptie. Hij vraagt naar de ervaring en naar de perceptie van deze twee leerlingen. De rol van supervisor is niet de rol van adviseur of van expert. Ook daar waar de supervisor veel ervaring heeft met een vergelijkbare context: hier gaat het om de ervaring van de ander. En die kent de supervisor niet. Hier is de ander expert. Het gaat om de ontdekkingen van de ander. Of, zoals het vaak wordt genoemd: supervisieleren is leren van binnen naar buiten.
Ze antwoordden: ‘Wat er gebeurd is met Jezus uit Nazaret, een machtig profeet in woord en daad in de ogen van God en van het hele volk. [20] Onze hogepriesters en leiders hebben hem ter dood laten veroordelen en laten kruisigen. [21] Wij leefden in de hoop dat hij degene was die Israël zou bevrijden, maar inmiddels is het de derde dag sinds dit alles gebeurd is. [22] Bovendien hebben enkele vrouwen uit ons midden ons in verwarring gebracht. Toen ze vanmorgen vroeg naar het graf gingen, [23] vonden ze zijn lichaam daar niet en ze kwamen zeggen dat er engelen aan hen waren verschenen. De engelen zeiden dat hij leeft. [24] Een paar van ons zijn toen ook naar het graf gegaan en troffen het aan zoals de vrouwen hadden gezegd, maar Jezus zagen ze niet.’

Jezus luistert naar hun beschrijving van wat er is gebeurd. Naar hun beschrijving van de situatie. Hij luistert naar hun schets van de context. Wie zijn er nog meer bij betrokken? Wat speelt hier? Ook maatschappelijk? De supervisor nodigt de ander uit de eigen ervaring en de eigen context systematisch te verkennen.
Jezus luistert naar het verdriet en naar de vertwijfeling van de twee mensen. En hij houdt dat uit. Hij luistert naar hun teleurstelling en naar hun verlangen. Supervisie, zo wordt telkens benadrukt, is geen therapie en onder meer de gerichtheid op werkervaringen helpt de supervisor om bij de eigen leest te blijven. Maar natuurlijk spelen ze mee in de ervaringen die wij opdoen: onze teleurstellingen, ons verlangen en onze hoop. En oude teleurstellingen, oud verlangen en oude hoop. De mens die wij zijn en de geschiedenis die wij met ons meedragen.

Al luisterend hoort Jezus ook aanknopingspunten van hoop. Mogelijke openingen. De leerlingen vertellen het wel en ervaren het tegelijkertijd zelf op dat moment nog niet. Ook dat gebeurt in supervisie. Aansluitend bij de contextuele benadering en bij het Solution Focus-denken, is er in supervisie aandacht voor de hoop. Voor wat goed gaat. Voor resten van vertrouwen. Daarbij wordt aangesloten. De ander wordt uitgenodigd om deze ‘gloeiende kooltjes’ in het eigen verhaal te zoeken en aan te wakkeren.

[25] Toen zei hij tegen hen: ‘Hebt u dan zo weinig verstand en bent u zo traag van begrip dat u niet gelooft in alles wat de profeten gezegd hebben? [26] Moest de messias al dat lijden niet ondergaan om zijn glorie binnen te gaan?’ [27] Daarna verklaarde hij hun wat er in al de Schriften over hem geschreven stond, en hij begon bij Mozes en de Profeten.

Nu pas zegt Jezus iets terug. Wat hij zegt komt vrij bot over. Kunnen wij hier iets uit leren voor de supervisie? Allereerst: Jezus durft te confronteren. En kennelijk vertrouwt hij erop dat hij daarmee de verbinding niet verliest. Maar misschien ook: Jezus raakt in het luisteren naar de ander zichzelf niet kwijt. Wat er gebeurt in het gesprek, dat raakt ook hemzelf. En hij neemt zijn eigen gevoelens, in dit geval zijn eigen irritatie waar en hij zet ze in in het gesprek.
Maar Jezus doet hier nog meer. Hij sluit aan bij de eigen traditie van de leerlingen, maar zet die als het ware in een ander licht, hij doet iets nieuws oplichten. Hij brengt een nieuwe verbinding tot stand. In supervisie kan het de supervisor zelf zijn die – tentatief – een nieuwe duiding aanbiedt. Misschien biedt de supervisor deze nieuwe duiding echter niet zelf aan, maar schept hij of zij slechts voorwaarden waardoor de ander wordt uitgenodigd zelf nieuwe verbanden tussen de huidige situatie en de eigen traditie te leggen of te ervaren.
[28] Ze naderden het dorp waarheen ze op weg waren. Jezus deed alsof hij verder wilde reizen. [29] Maar ze drongen er sterk bij hem op aan om dat niet te doen en zeiden: ‘Blijf bij ons, want het is bijna avond en de dag loopt ten einde.’ Hij ging mee het dorp in en bleef bij hen.

Jezus dringt zich niet op. Alleen op uitnodiging gaat hij met de leerlingen mee. Net als de pastor neemt ook de supervisor geen plek in in de context van de ander die aan een ander toebehoort. Misschien aan een ander die nog kan komen. Hij of zij dringt zich niet op en komt niet ongevraagd nabij, komt ook niet ongevraagd nabij het verhaal van de ander of nabij de pijn van de ander. Juist in beroepen die als het ware ‘leven’ van nabijheid, luistert dit nauw. De supervisor is hier ook voorbeeld voor degene die supervisie ontvangt.
[30] Toen hij met hen aan tafel aanlag, nam hij het brood, sprak het zegengebed uit, brak het en gaf het hun. [31] Nu werden hun ogen geopend en herkenden ze hem. Maar hij werd onttrokken aan hun blik. [32] Daarop zeiden ze tegen elkaar: ‘Brandde ons hart niet toen hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons ontsloot?’

Jezus neemt het brood, dankt en deelt. Ritueel handelen. Gebed. Zoeken naar verbondenheid met God die door Jezus vol vertrouwen Abba werd genoemd, papa. En verbinding met die laatste maaltijd met zijn vrienden voor zijn dood. In dit ritueel gebeurt er iets. De ogen van de leerlingen werden geopend. Eerdere ervaringen vallen op hun plaats: ‘Brandde ons hart niet toen hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons ontsloot?’
Supervisie is niet alleen actieve reflectie, supervisie is ook een oefening in ontvankelijkheid. In jezelf open stellen. In stil worden. Dat kan op vele verschillende manieren. Juist in die ontvankelijkheid kan er iets gebeuren. Juist in die ontvankelijkheid kan het gebeuren dat wij worden aangeraakt, geïnspireerd. Juist in die ontvankelijkheid kan het gebeuren dat de dingen op hun plek vallen.
Wanneer de leerlingen Jezus herkennen, wordt hij onttrokken aan hun blik. Wat er gebeurt, dat laat zich niet vasthouden. Wat er gebeurt blijft ongrijpbaar. We kunnen er niet over beschikken. En toch is de ervaring reëel en sterk en zij verandert alles. Zo gaat het ook in supervisie. Wat er gebeurt laat zich niet vasthouden. Maar het kan ons hart doen branden.
[33] Ze stonden op en gingen meteen terug naar Jeruzalem, waar ze de elf en de anderen aantroffen, [34] die tegen hen zeiden: ‘De Heer is werkelijk uit de dood opgewekt en hij is aan Simon verschenen!’ [35] De twee leerlingen vertelden wat er onderweg gebeurd was en hoe hij zich aan hen kenbaar had gemaakt door het breken van het brood.

De ervaring laat zich niet vasthouden. Je kunt er niet blijven. Maar de ervaring zet je in beweging. De ervaring geeft richting. De leerlingen gaan meteen weer op weg. Naar Jeruzalem! Naar de anderen!
Zo gaat het ook in supervisie. Je blijft staan. Je vertraagt. Je neemt afstand tot je eigen context om er naar te kunnen kijken. Je wordt ontvankelijk. En als het goed is dan gebeurt er iets, dan ontvang je iets. Een ervaring die zich niet vast laat houden. Waar je niet over kunt beschikken. Maar die je hart doet branden en die je in beweging zet. Een ervaring die je leven opnieuw richting geeft. Een ervaring die je opnieuw met je eigen anderen en met je eigen context verbindt.